Spraakopdrachten
U kunt het apparaat besturen met behulp van
spraakopdrachten. Zie ‘Spraakgestuurd bellen’ op pag. 35
voor meer informatie over de uitgebreide
spraakopdrachten die door het apparaat worden
ondersteund.
Als u uitgebreide spraakopdrachten voor het starten van
toepassingen of profielen wilt activeren, moet u de
toepassing
Spraakopdr.
en de bijbehorende map
Profielen
openen. Druk op
en selecteer
Instrum.
>
Spraakop.
>
Profielen
. Het apparaat maakt spraaklabels
voor de toepassingen en profielen. Nu kunt u in de
standby-modus uitgebreide spraakopdrachten gebruiken
door de rechter selectietoets (
) ingedrukt te houden
als u een spraakopdracht uitspreekt. De spraakopdracht is
de naam van de toepassing of het profiel in de lijst.
Als u meer toepassingen aan de lijst wilt toevoegen,
selecteert u
Opties
>
Nieuwe toepassing
. Als u een
tweede spraakopdracht wilt toevoegen waarmee u de
toepassing kunt starten, gaat u ernaar toe, selecteert u
Opties
>
Opdracht wijzigen
en voert u de nieuwe
spraakopdracht als tekst in. Vermijd hele korte namen,
afkortingen en acroniemen.
Als u de instellingen van spraakopdrachten wilt wijzigen,
selecteert u
Opties
>
Instellingen
. Als u de synthesizer wilt
uitschakelen die herkende spraaklabels en opdrachten in
de geselecteerde apparaattaal afspeelt, selecteert u
Synthesizer
>
Uit
. Als u het leren van spraakherkenning
opnieuw wilt instellen, bijvoorbeeld wanneer de
hoofdgebruiker van het apparaat is veranderd, selecteert u
Spraakaanp. herstellen
.